Archief 2011 (juni)

Terug

Penipel Island

We varen tegelijk met Endless Summer de pas naar Buka in. Sea Level ligt er al. Er staat veel stroom in de pas en het stikt er van de watertaxi's met 40 pk, die van de ene oever naar de andere racen. Het lijkt alsof ze meer punten kunnen verdienen, hoe dichter ze langs onze boten scheuren. Ik krijg er meermalen een hartverzakking van. Iedereen zwaait naar ons. We zijn de eerste jachten sinds een jaar. Er zijn hele vriendelijke mensen, die met de watertaxi langszij komen liggen om een praatje te maken. Adam krijgt zelfs een blikje bier van een kerel, die zo dronken is, dat hij nauwelijks op het bankje van de watertaxi kan blijven zitten. Maar er zijn ook veel mensen, die wel hard lachen, maar op een manier waarbij ik me ongemakkelijk voel. Lachen ze ons uit?

We varen tegelijk met Endless Summer de pas naar Buka in. Sea Level ligt er al. Er staat veel stroom in de pas en het stikt er van de watertaxi's met 40 pk, die van de ene oever naar de andere racen. Het lijkt alsof ze meer punten kunnen verdienen, hoe dichter ze langs onze boten scheuren. Ik krijg er meermalen een hartverzakking van. Iedereen zwaait naar ons. We zijn de eerste jachten sinds een jaar. Er zijn hele vriendelijke mensen, die met de watertaxi langszij komen liggen om een praatje te maken. Adam krijgt zelfs een blikje bier van een kerel, die zo dronken is, dat hij nauwelijks op het bankje van de watertaxi kan blijven zitten. Maar er zijn ook veel mensen, die wel hard lachen, maar op een manier waarbij ik me ongemakkelijk voel. Lachen ze ons uit?
 
Binnen een half uur zit David, van douane en immigratie aan boord. We vullen 1 (!) papier in, krijgen stempels in ons paspoort en klaar is Kees. Dit is de meest efficiente inklaarprocedure ooit. David is heel vriendelijk en als we met z'n allen een watertaxi naar de kant nemen (je zou gek zijn om hier in je eigen dinghy rond te varen), geeft hij ons in zijn pick up truck een lift naar de bank. We pinnen 'Kina' (de naam van een schelp, die vroeger als valuta diende) en doen wat boodschappen. Buka is een drukke, vieze stad. Iedereen kauwt beetlenut, overal ligt rood spuug op straat. Een eng uitziende man, onder invloed van teveel beetlenut, wil Pieter van mij overpakken, maar ik houd hem stevig vast en we lopen gauw weer door. We lunchen in een restaurantje met Endless Summer en Sea Level (hierna ook: 'de Amerikanen'). Het is heel gezellig en we raken niet uitgekletst. We hebben ze bijna een jaar geleden voor het laatst gezien.
 
Er is een groot rugby evenement, waar veel mensen op af zijn gekomen en het is vrijdag. De wilde uitgaansavond eindigt in een schietpartij (2:30 uur). Gelukkig is het niet op ons gericht. Wij sluiten de boot hermetisch af en houden de toeter en marifoon binnen handbereik. Endless Summer vertrouwt het voor geen meter en houdt wacht, waarbij Steve veel heen en weer schijnt met een felle zaklamp. Sea Level maakt zich nergens druk om en laat zelfs alles open staan. Grappig dat je het op zoveel verschillende manieren kunt ervaren en benaderen. Hoe dan ook, er is niks gebeurd en we zijn allemaal ongeschonden door de nacht gekomen.
 
De volgende ochtend doen we snel de laatste boodschappen, halen onze e-mails binnen en zetten nog wat foto's online in het internetcafé en vertrekken naar het noorden van Buka. Queen Carola Harbour ligt wel op het noorden van het eiland Buka, maar ver van de vieze stad. Er komen veel kano's op ons af. Iedereen is nieuwsgierig. Ze zijn duidelijk niet gewend jachten te zien. We hebben een gezellige borrel op Sea Level en besluiten de volgende ochtend om 6:00 uur te vertrekken naar Penipel Island (Green Islands). De eerste uren motoren we, terwijl de catamarans lekker zeilen (die hebben minder wind nodig), maar de wind neemt toe en het laatste stuk kunnen we heerlijk zeilen. We vangen een 9 kg. zware Wahoo. Adam snijdt de buik open om aan de jongetjes de inhoud te laten zien. Er zit een groot stuk vis in. We varen zonder kleerscheuren door de pas. Zodra we voor anker liggen, gaan Adam en Mees op zoek naar de Chief om toestemming te vragen om hier een paar dagen te ankeren. Dat mag gelukkig. De laatste keer dat hier een jacht was, was in februari dit jaar, maar daarvoor was een paar jaar geleden. Er komen weer veel kano's op ons af. Het grote verschil met de Solomons is, dat ze niet aanbieden om iets te 'traden'. Ze zeggen ofwel helemaal niks (verlegen? Onvoldoende Engels?) ofwel ze knopen een praatje aan uit interesse ofwel ze vragen ronduit om sigaretten, aanstekers, boeken, dvd's, etc. Sommigen hebben hun wangen versierd met gele schmink. In Papua New Guinea (PNG) is het heel gebruikelijk om je lijf te versieren op allerlei manieren. Iemand heeft een veer in z'n haar en een groen blad om z'n hoofd gewikkeld als een hoofdband. Er zijn hier gelukkig geen krokodillen, maar malaria is hier wel een groot probleem. We snorkelen buiten de pas langs het rif en zien haaien, schildpadden, roggen, veel vissen en af en toe mooi koraal. Het water is superhelder. Mees vindt het schitterend. Vooral haaien, roggen en een zeeslang zijn z'n favoriet. Heel enthousiast komt hij dan naar je toe zwemmen (zonder bandjes inmiddels) en trekt je mee richting wat hij net zag. Pieter houdt het wat minder lang vol, maar zit heel lang tevreden in de dinghy op ons te wachten. 's Middags komen de Amerikanen bij ons aan boord een borreltje drinken. Volle bak, maar erg gezellig. Pieter is helaas een beetje ziek. Hij heeft koorts en een naar hoestje. Hopelijk is hij morgen wat opgeknapt. We blijven hier nog een dag liggen, want de Amerikanen willen graag surfen. Ze willen ons eigenlijk zover krijgen om het ook te leren…