Archief 2012 (februari)

Terug

De eekhoorn en de olifant

We bezoeken een batik werkplaats en een kruidentuin. Daar zien we hoe allerlei verschillende kruiden groeien en worden we allevier gemasseerd met Ayurvedische kruidenzalfjes. Na afloop van de interessante tour begint Pietje ineens hard te gillen. Zijn vinger bloed, maar niemand heeft hem zien vallen. Met horten en stoten vertelt Pietje snikkend dat een eekhoorntje hem gebeten heeft! Hij had de eekhoorn niet gezien en vice versa waarschijnlijk ook niet. Hij zag de eekhoorn pas nadat hij gebeten was.

We bezoeken een batik werkplaats en een kruidentuin. Daar zien we hoe allerlei verschillende kruiden groeien en worden we allevier gemasseerd met Ayurvedische kruidenzalfjes. Na afloop van de interessante tour begint Pietje ineens hard te gillen. Zijn vinger bloed, maar niemand heeft hem zien vallen. Met horten en stoten vertelt Pietje snikkend dat een eekhoorntje hem gebeten heeft! Hij had de eekhoorn niet gezien en vice versa waarschijnlijk ook niet. Hij zag de eekhoorn pas nadat hij gebeten was. 's Middags begint Piet te spugen en dat gaat door tot 3 uur 's ochtends. Daarna lijkt hij wat op te knappen, maar hij heeft nog wel een dagje koorts. We bellen met een dokter en concluderen dat het om een buikgriepje ging en dat het waarschijnlijk niks met die eekhoorn te maken had. Dat vermoeden wordt bevestigd als ik 2 dagen later ook spugend boven de wc hang. Je zou zeggen dat wij na 2,5 jaar redelijk bestand zijn tegen alerlei bacterien, Sri Lanka is echter dermate vies dat we er aan moeten geloven.
Terwijl ik met zieke Pietje in een restaurant boekjes lees en kwartet speel, beklimmen Adam en Mees de leeuwenrots: Sigirija. 1300 traptreden leiden naar de top van een hoge alleenstaande rots, waar volgens overlevering vroeger een paleis op stond. Het uitzicht is er fantastisch. Gelukkig was ik hier 10 jaar geleden ook, dus ik heb het toen wel gezien.
Qua afstand maken we niet zo'n lange rondreis door Sri Lanka, maar de wegen zijn hier zodanig, dat onze maximumsnelheid 50 km/u is. Het verkeer is chaotisch en gevaarlijk. We maken dus steeds best wel lange dagen in de auto. We doen 'ik zie ik zie wat jij niet ziet', vertellen elkaar verhaaltjes en bedenken raadsels: "het is groot en het heeft slagtanden".
Die olifanten, waar ze er veel van hebben in Sri Lanka (ook in het wild), hebben we eens goed bekeken in Pinnawala. Daar is een opvangcentrum voor olifanten en die mogen zich (waarschijnlijk vooral ter vermaak van de toeristen) elke ochtend en middag wassen in de rivier. Als het alarm klinkt, gaat iedereen aan de kant en komt de hele troep olifanten door het dorpsstraatje naar de rivier of vice versa. Vanuit ons hotel kunnen we het ook goed zien en ze komen zelfs zo dichtbij dat Mees en Pieter ze uitgebreid blaadjes kunnen voeren. Schitterend. 's Middags maken we een ritje op een olifant. Maar dit keer niet met zo'n laf zitje, nee, er wordt alleen een deken over de rug van de olifant gegooid! Mees en ik houden ons krampachtig vast aan een lijntje dat om de nek van de olifant zit en Adam en Pietje klampen zich vast aan mijn heupen. Het wiebelt behoorlijk bovenop zijn gigantische schouderbladen en kennelijk is het achterop zijn heupen niet minder. Vooral als Lakshmi moet klimmen of afdalen is het best spannend. Daarna mag Mees in de rivier een olifant scrubben met een stuk kokosnoot en we krijgen uitleg over hoe ze papier maken van olifantenpoep!
Op de lange terugreis naar Galle overnachten we nog in Ratnapura, waar we op eigen houtje een paar echte mijnen bezoeken. Indrukwekkend! Het laatste stukje van de reis rijden we over de nieuwe snelweg, die van Colombo naar Galle loopt (gesponsord door Japan). Wat heerlijk om eens even niet met samengeknepen billen naar tegemoetkomend verkeer te hoeven kijken! De Sri Lankezen zijn zo'n snelweg duidelijk niet gewend. Er staan grote borden met: "NO STOPPING OR TURNING!"
Nu zijn we weer terug op de Elena. Ze ligt er goed bij, maar zit wel onder een dikke laag stof. Heerlijke vakantie, maar ook heerlijk om weer thuis te zijn!